vrijdag 16 mei 2008

Het Begin

Toen ik jong was, voetbalde ik bijna altijd. In de pauzes op school, na school en natuurlijk de training en wedstrijden bij mijn cluppie Rapiditas. Daarnaast volgde ik het eerste elftal van Rapiditas en de eredivisie. Als ik terugdenk dan heb ik wel eens het gevoel dat mijn jeugd alleen maar uit voetballen, voetballen en nog eens voetballen bestond. Natuurlijk was er ook school, maar ik was meer met voetbal bezig dan met school.
Ik had dan ook niets liever dan profvoetballer willen worden, maar zo goed was ik nu ook weer niet. Ik kon redelijk tegen een bal trappen, maar was niet goed genoeg voor de absolute top. Op amateur niveau kon ik redelijk meekomen, maar op mijn 21e kreeg ik een vervelende knieblessure en moest ik minderen.
Op dat moment trainde ik wel al een jeugdelftal bij Rapiditas en dat heb ik vijftien jaar, met erg veel plezier, gedaan. De eerste zes jaar in Weesp en daarna nog negen jaar bij Alphense Boys in Alphen aan den Rijn.

Op latere leeftijd kwam ik er achter dat ik schrijven erg leuk vond. Ik had altijd wel al geschreven; voor de schoolkrant en bij het clubblad van de voetbalclub. En ik riep al jaren dat ik ooit nog eens een boek zou schrijven, maar ja...daar begin je niet zomaar aan.
In 2005 echter waren we op vakantie in Hongarije en Marit en Charlotte (mijn dochters) daagden me uit om een boek te schrijven. Eenmaal thuis ben ik er aan begonnen en ik ontdekte dat het me makkelijk afging. Ik schrijf snel en al schrijvende kwamen de ideeën vanzelf. Ik had al in mijn hoofd dat het een jeugdboek moest worden en als je hierboven goed gelezen hebt, kon het niet anders dan over voetballen gaan.
Na een paar maanden was het af en begon de zoektocht naar een uitgever. Van een aantal kreeg ik meteen een afwijzing, maar er waren er ook een paar die best positief waren, maar het om verschillende redenen niet wilde uitgeven. Dit gaf mij hoop en uiteindelijk reageerde Clavis. Zij wilden er wel wat mee en na een gesprek en wat kleine aanpassingen, zijn we ervoor gegaan. Ongelooflijk eigenlijk als je ik bedenk dat in het najaar alweer het vierde deel gaat verschijnen.

Geen opmerkingen: