donderdag 23 april 2009

Voorwoord Kopsterk

Traditiegetrouw heeft Frank Snoeks, de beste voetbalcommentator van Nederland e.o., ook het voorwoord geschreven voor Kopsterk, het vijfde deel van De Voetbalgoden. Hij heeft er opnieuw een mooi verhaal van gemaakt. Daat komt ie.

Stijn en Storm stevenen in deel 5 van De Voetbalgoden met het jeugdelftal van Kick ’69 op het kampioenschap af. Nog twee wedstrijdjes winnen en het ei is gelegd.
Helemaal vanzelf zal dat niet gaan, want de eerste van die twee finales gaat tegen Sparta ’43. Je raadt het al, de grote concurrent.

Ja, beste jongens en meisjes, vraag me niet hoe mijnheer Van Gemert dít voor elkaar gekregen heeft, dat de competitie zo’n spannende ontknoping krijgt. Je vraagt je soms af of de invloed van de schrijver op onze boeken niet wat al te groot wordt!
Maar we moeten het ermee doen, uiteraard. Graag zelfs.

Wat ik zo fijn vind aan de schrijverij van Gerard van Gemert is dat hij er in zijn prachtboeken geen gras over laat groeien. Ik bedoel, de man heeft geen warming-up nodig. Als het boek is begonnen, dan ís het ook begonnen. Je moet er als lezer ook in dit deel weer bovenop zitten, voor je het weet lees je over aanwijzingen heen die later in het boek onmisbaar blijken te zijn.

Spijtig natuurlijk dat Femke zichzelf inmiddels buitenspel heeft gezet. Eerst doet die meid er drie boekdelen over om Stijn voor haar te winnen, slaagt ze vervolgens erin alles in een paar bladzijden grondig te verpesten. Maar met meisjes weet je het nooit. En met buurmeisjes al helemaal niet. Let maar op, die raken nooit helemaal uit beeld.

Of Bert Pringel ook weer meedoet? Wat dacht je dan?
´s Werelds beste voetballer is afgereisd naar De Verenigde Staten, om daar te schitteren in de wedstrijd om de Wereldbeker.
Dat wil zeggen, als hij staat opgesteld hè.
Natuurlijk, dit boek is een jongensboek. Dus geheel in de traditie van het genre ga je er haast als vanzelfsprekend vanuit dat Pringel wel weer even de primadonna mag uithangen in De Verenigde Staten en dat Stijn en Storm de show stelen tegen elf kansloze Spartanen. Maar dan wil ik er wel op gewezen hebben dat dit jongensboek geschreven is door een onvoorspelbaar schrijver. Niet te vroeg juichen, raad ik aan.

Ach, wat praat ik ook. Lees zelf maar.

Geen opmerkingen: